Oefenwedstrijdverslag: Florence – Thijs (a.k.a. Johnny Bravo)
De spanning was om te snijden. Nou ja, spanning… Florence zorgde er zelf wel voor. Met een zelfvertrouwen waar Cristiano Ronaldo nog van zou blozen, liep ze de zaal in alsof de beker al met haar naam gegraveerd stond. “Dit wordt een makkie,” leek ze te denken, terwijl ze de bal demonstratief liet stuiteren, alsof ze alvast een trailer voor haar eigen overwinningsfilm aan het opnemen was.
Aan de overkant van de tafel stond Thijs. Rustig. Kalmpjes. Geen poeha. Een glimlachje dat ergens tussen “ik heb hier zin in” en “moet dit echt op mijn vrije dag?” in hing. Zijn bijnaam Johnny Bravo was niet voor niets: brede borst vooruit, kin omhoog en een houding die zei: “Piece of cake.” Alleen de zonnebril en het kapsel ontbraken nog.
Het begin: 6-6, pure thriller
Tot 6-6 leek Florence haar woorden waar te maken. Met elke bal die ze over het net knalde, straalde ze de boodschap uit: “Zie je wel? Ik ben on fire!” Thijs deed mee, maar dan op zijn eigen, ogenschijnlijk luie manier. Hij bewóóg nauwelijks, tikte hier een balletje terug, daar een balletje strak in de hoek, en ondertussen leek hij in gedachten zijn boodschappenlijstje af te werken.
Het publiek – bestaande uit een handjevol collega’s die stiekem hoopten dat de wedstrijd hun koffiepauze zou verlengen – zat op het puntje van de stoel. “Misschien krijgt Florence hem vandaag wel klein,” fluisterde iemand. En heel even leek dat ook zo.
De ommekeer: van Bravo naar bruut
Maar toen… toen stond het 6-6. En daar besloot Johnny Bravo dat het tijd werd om Florence te herinneren dat zelfvertrouwen nog geen punten maakt. Alsof iemand op afstand een knop had omgezet, veranderde zijn spel in een precisie-aanval.
Florence probeerde haar arrogantie nog kracht bij te zetten door harder te slaan, meer lawaai te maken en af en toe een blik richting publiek te werpen van “komt goed hoor, ik heb dit onder controle.” Maar onder controle had ze vooral haar frustratie. De ballen gingen net te ver, net te zacht, of – pijnlijk – recht het net in.
Thijs daarentegen bleef er ontspannen uitzien. Alsof hij met één hand speelde en met de andere een cappuccino vasthield. Zijn smashes hadden niets overdreven krachtigs, maar wel de effectiviteit van een mug in de slaapkamer om half drie ’s nachts: irritant onvermijdelijk.
Florence’s zelfvertrouwen: van champagne naar prikloos water
De arrogantie van voor de wedstrijd veranderde langzaam in ongemakkelijke lichaamstaal. Waar ze eerst nog rondliep als Serena Williams in haar topjaren, leek Florence nu meer op iemand die net ontdekt dat de oven nog aanstaat. Het vertrouwen spatte er niet meer vanaf – eerder de paniek.
Thijs, of Bravo, had er duidelijk lol in. Met een achteloze forehand hier en een schijnbaar toevallig geplaatste bal daar, stapelde hij punt na punt op. Hij hoefde niet eens diep te zuchten. Florence probeerde het nog met een laatste strijdkreet, maar het publiek hoorde vooral: “Help, ik heb de controle verloren!”
Het slot: Bravo, bravo!
Uiteindelijk was de eindstand niets minder dan een stille executie. Zonder zichtbaar zweetdruppeltje had Johnny Bravo Florence opgerold. Het publiek klapte, deels uit respect, deels omdat ze blij waren dat hun lunchpauze weer bijna begon.
Florence verliet de tafel met de blik van iemand die dacht: “Hoe heb ik dit kunnen laten gebeuren?” Terwijl Thijs nonchalant zijn batje in de tas stopte alsof hij net een trainingetje tegen de muur had gedaan.
Conclusie
De officiële oefenwedstrijd eindigde in een lesje: zelfvertrouwen is mooi, maar zonder punten blijft het lucht. Florence begon sterk, hield Johnny Bravo tot 6-6 knap bij, maar daarna liet Thijs haar zien waarom een bijnaam soms meer waard is dan bravoure.
De balans? Florence’s arrogantie kreeg een reality check, en Thijs bewees opnieuw dat hij de meester is in ogen dicht, winnen toch.
Reactie plaatsen
Reacties